
Auteur: Louis Couperus
Titel: Noodlot
Eerste jaar van uitgave: 1890
Plaats van uitgave: Amsterdam
Uitgeverij: L.J. Veen
Inhoud
Frank Wildenburg is een jonge ingenieur uit Nederland, maar hij woont al een tijd in Londen. Hij heeft daar een huis met een paar bedienden. Op een dag komt Robert van Maeren (Bertie) aankloppen bij Frank thuis. Ze kennen elkaar van vroeger. Bertie is er slecht aan toe, hij ziet er verschrikkelijk slonzig uit. Frank laat hem opknappen bij hem thuis, hij krijgt zijn kleren en mag een nachtje blijven slapen. Uiteindelijk biedt Frank Bertie onderdak aan zo lang als nodig is.
Dat laat Bertie zich geen twee keer zeggen. Hij geniet volop van het leven met Frank en zijn vrienden. Hij vraagt aan Frank nooit iets tegen iemand te zeggen over zijn zwerversverleden.
Wanneer Frank en Bertie op vakantie zijn in Noorwegen, komen ze Sir Archibald en Eve Rhodes tegen. Zij komen ook uit Londen en de rest van de vakantie trekken ze samen op. Eve en Frank worden verliefd op elkaar en verloven zich eenmaal terug in Londen. Bertie wordt erg bezitterig van Frank en manipuleert Eve op zo'n manier dat Eve aan de betrouwbaarheid van Frank begint te twijfelen. Hier wordt Frank heel boos om: hij heeft immers niets misdaan. Het loopt uit op een handgemeen.
Frank heeft spijt en schrijft brieven naar Eve, hij durft haar niet onder ogen te komen. Bertie zorgt er echter voor dat deze brieven nooit aankomen door een corrupte bediende van de Rhodes om te kopen met het geld van Frank. Hij overtuigt Frank ervan dat hij Eve niet nodig heeft en ze gaan samen rondreizen door o.a. Amerika en Europa. Ze zijn in totaal twee jaar onderweg.
Wanneer Frank en Bertie in Scheveningen zijn, komen ze per toeval Eve en Sir Archibald tegen. Frank en Eve vallen elkaar in de armen: de aap komt uit de mouw. De bediende heeft eerder verteld dat hij brieven heeft achtergehouden. Eve en Frank realiseren zich dat Bertie de oorzaak van al het kwaad is. Daarop gaat Frank terug naar het huisje om Bertie te confronteren. Hij blijft aanvankelijk rustig, maar als Bertie schreeuwt dat het allemaal zijn eigen schuld is, verliest hij zijn beheersing. Hij mishandelt Bertie dusdanig, dat deze overlijdt. Op dat moment komt Eve ook binnengestormd, ze heeft alles gehoord. Frank geeft zichzelf aan en hij moet uiteindelijk een jaar naar de gevangenis.
Eve wacht op hem, maar wanneer ze weer samen zijn, wil Frank niet meer trouwen. Eve is namelijk bang dat Frank ook haar zal vermoorden en beide kunnen Bertie niet uit hun hoofd zetten. Frank was al van plan om zelfmoord te plegen met gif, nadat ze uit elkaar zouden gaan. Eve laat dit echter niet gebeuren en gooit het flesje met vergif op de grond. Uiteindelijk heeft ze het idee om samen zelfmoord te plegen: het flesje is namelijk niet gebroken doordat het op het gordijn viel. Dit is het noodlot, ze drinken om de beurt uit het flesje. Wanneer ze beiden gestorven zijn, komt de oude Sir Archibald binnen.
(samenvatting van: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/noodlot-louis-couperus )
Verhaalanalyse
Titelverklaring
De titel ‘Noodlot’, komt heel vaak in het boek terug. De personages zijn onderhevig aan het lot wat hen te wachten staat. Eve heeft het telkens over ‘het noodlot’: wanneer ze in Noorwegen zijn en het stormt, wanneer ze elkaar weer ontmoeten in Scheveningen en wanneer het flesje met vergif niet kapot valt. Daarnaast zijn er veel woordspelingen met ‘noodlot’ in het verhaal te vinden: ‘Welnu, hij, armzalige speelbal van dat lot.’ (pg. 29)
Motto
Het boek bevat geen motto.
Hoofdgenre
Noodlot valt onder te delen in de epiek. Het verhaal staat centraal, maar is wel erg dramatisch en overdreven. Dat maakt het bijna een toneelstuk. Noodlot is een psychologische roman en ook een naturalistische roman.
Tijd en ruimte
Het boek bestaat uit vijf delen, aangegeven met Romeinse cijfers. Binnen de delen worden er hoofdstukken aangegeven met nummers. Het ene deel heeft meer hoofdstukken dan het andere deel. Zo heeft I maar 4 hoofdstukken en III maar liefst 18 hoofdstukken. De delen markeren een belangrijk moment in het boek, of markeren de tijd die voorbij gaat. Zo is er tussen deel III en deel IV twee jaar voorbij gegaan.
De handeling verplaatst zich naar een aantal plaatsen. Het verhaal begint in London, maar speelt zich ook af in Noorwegen, Amerika, Australië en Scheveningen. Ook wordt Europa genoemd (wanneer Frank en Bertie reizen). De plaatsen maken niet heel veel uit voor het verhaal, het gaat om het concept reizen en in een ander land wonen.
De handeling bedraag ook een redelijk grote tijdsspanne. Zo woont Bertie een paar jaar bij Frank zijn huis (in die tijd zijn Frank en Eve bij elkaar, maar gaan ook weer uit elkaar) en gaan ze een paar jaar reizen samen. Daarna ontmoet Frank Eve weer, in Scheveningen, waarna hij een jaar de gevangenis in moet omdat hij Bertie heeft vermoord. Hoeveel tijd er tussen zijn vrijlating en hun gezamenlijke zelfmoord zit, is onduidelijk. Het verhaal duurt in totaal minimaal 5 à 6 jaar.
Vertelinstantie
Het verhaal wordt verteld vanuit een auctoriaal perspectief. Dit betekent dat er een alwetende verteller is. Wel zijn alle personages focalisators: er wordt geswitcht tussen hoofdstuk en soms binnen een hoofdstuk. Dit herken je aan het taalgebruik: ieder personage heeft een andere stijl. Het personage wordt ook altijd bij naam genoemd.
Een paar voorbeelden van de vertelwijze zijn hieronder vermeld:
'De handen in de zakken, de kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven van dr sneeuw voort, langs de eenzame Adelaide Road, in de avond.' (pg. 5)
&
'Toen sleepte een tred, buiten het stikduistere vertrek, door de corridor, nader en nader; de knorrige stem van een oude man riep twee-, driemaal Eve's naam; een hand draaide de deur open.' (pg. 98)
Thema
Het boek bevat meerdere belangrijke thema’s die zeker vermeld moeten worden. Deze staan hieronder vermeld:
Noodlot:
De titel van het boek en tevens het grootste thema: noodlot. De personages hebben allemaal het gevoel dat ze een speelbal zijn van het noodlot: alle gebeurtenissen draaien eromheen. Als lezer heb je ook het gevoel dat het noodlottig is wat er allemaal gebeurd.
Zelfdoding/zelfmoord:
Zelfdoding/zelfmoor is een erg belangrijk thema in het boek. Zowel Frank als Bertie denken er vaak over na om zelfmoord te plegen, maar durven allebei niet. Frank doodt uiteindelijk Bertie en dit heeft dusdanig impact op hem en Eve, dat ze besluiten samen zelfmoord te plegen, omdat ze niet samen en niet zonder elkaar kunnen leven.
Motieven
Het boek bevat een aantal motieven, maar aanzienlijk minder dan de meeste romans. Hieronder zijn er een paar te zien die ik heb gevonden en ook erg toepasselijk vond:
- Liefde:
Liefde tussen Eve en Frank en tussen Bertie en Frank (als vriendschap, in het begin)
- Jaloezie:
Bertie is onwijs jaloers op de relatie van Eve en Frank. Hij wil Frank voor zichzelf hebben en probeert ze (met succes) van elkaar te scheiden.
- Egoïsme:
Bertie zwelgt in zelfmedelijden. Hij denkt niet vaak aan wat Frank voelt, maar alleen aan zichzelf. Dit is heel egoïstisch. Hij manipuleert alles en iedereen en ziet zelf wel dat het niet goed is, maar hij kan zichzelf moeilijk veranderen.
Personages
Frank Westhove: De hoofdpersoon van het verhaal. Een jongeman die uit Nederland komt en in Nederland woont. Hij is vrij naïef als het om Bertie gaat: hij gaat uit van de goedheid van de mens. Wanneer de waarheid boven tafel komt, handelt hij vanuit zijn gevoel van recht. Hij heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel, ook wanneer Eve aan hem twijfelt en hij daar geen reden voor ziet, wordt hij erg boos. Verder is hij wel heel netjes in de omgang, een echte ‘heer’. Op het einde is hij toch daadkrachtig: hij wil niet met Eve verder, omdat ze hem niet verdient, vindt hij.
Eve Rhodes: De tweede hoofdpersoon van het verhaal. Ze ontmoet Frank in Noorwegen, wanneer ze daar met haar vader op vakantie is. Ze is wat jonger dan Frank, maar ze gedraagt zich wijs en volwassen. Ze heeft dan ook een liberale opvoeding gehad, zeker voor die tijd. Ze is een mooi meisje, volgens de woorden van Frank. Op het einde komt Eve met het idee om samen zelfmoord te plegen: ze kunnen niet zonder elkaar leven.
Robert van Maeren: Frank noemt hem ‘Bertie’. Hij is een oude kennis van Frank en is ‘mislukt’ in het leven, de oorzaak is onduidelijk. Hij is een gevoelige jongen en geeft onwijs veel om Frank. Zo veel, dat hij hem de liefde met Eve ontzegt. De liefde wordt Frank niet gegund. Hij voelt zich machteloos van zijn gedachten en handelingen: hij kan er niks aan doen. Hij wil op een gegeven moment zelfmoord plegen, maar dat kan niet.
Sir Archibald Rhodes: Een man op leeftijd. Hij blijft levende in het hele verhaal. Een man die redelijk koppig is, maar wel liberaal in zijn opvoeding van Eve. Ze reizen veel samen en Sir Archibald is erg rijk. Hij vindt Eve en Frank wanneer ze net zelfmoord hebben gepleegd.
Eindoordeel
Noodlot, een van de eerste boeken die ik heb gelezen die uit een andere periode komt. Het eerste boek wat ik las, wat eigenlijk best wel te vergelijken is, is Trots & Vooroordeel (Pride & Prejudice). Ook las ik hier voorheen ook een werk van Shakespeare (in het Engels), en het is duidelijk te zien dat dit een hele andere periode in de literatuur is. De taal is heel erg anders, en dat vind ik wel leuk. Helaas heb ik zelf toch altijd wat moeite met door deze verhalen heen komen. Het leest veel minder vlot, en ik moest telkens stil staan bij bladzijdes. Vaak moest ik zelfs teruglezen, of ik las iets en wist eigenlijk niet wat ik las. Van hoever dat ik het verhaal heb opgestoken, vond ik het een boeiend verhaal. Dat klinkt misschien raar, want als je ‘Louis Couperus’ op noemt, hoor je mensen vaak zuchten. Dat snap ik ook, ik zal zelf ook nooit zo’n boek vrijwillig gaan lezen. Ook heb ik tijdens het maken van dit boekverslag veel opgestoken van het verhaal, wat ik zelf niet heb meegekregen (zegt dat genoeg over hoeveel moeite ik moet doen voor zo’n verhaal?). Hoe dan ook, voor uit deze periode, vind ik dit boek zeker een aanrader. Het is een echte klassieker, die je gelezen moet hebben!
Herschreven fragment in moderne tijd...(keuzeopdracht)
Hier links zie je een fragment van het originele 'Noodlot', rechts zie het herschreven fragment.
- O, verbied het me niet! smeekte zij, op den grond vallend en zijne knieën omhelzend. Laten we het samen doen. Het zal heerlijk zijn. Het zal roze en zilver en goud om ons zijn, als een zonsondergang. O, kan je je iets verbeelden wat zaliger zoû wezen? Frank, Frank, het is het Geluk, het Geluk, waar we naar zochten, waar ieder naar zoekt op de wereld! Het Geluk is: samen, van elkaâr houdend, met elkaâr te sterven! Het is het paradijs, de hemel, Frank!!! Hij voelde niet de verheerlijking van hare extaze, maar hare woorden lokten hem als met de belofte van eene korte zoetheid des levens, en van een ontzachlijke lange rust des doods. En hij vond niets meer om haar te weêrspreken, niets meer om haar terug te houden in de hemelvaart harer gedachte; alleen dacht hij nog slechts aan het gemis van alle middel, daar het gebroken was... Maar Eve was opgestaan, magnetisch gedwongen te gaan naar de plek, waar het fleschje gevallen was. Zij bukte zich, en zij raapte het op. Het was gevallen op de afhangende plooien van een gordijn; het was niet gebroken, en slechts gebarsten. Maar er was geen druppel uit gestort. - Frank! gilde zij, in hare opzweving van extaze. Frank, zie, het is niet gebroken, het is heel! Het is het Noodlot, dat het niet heeft willen laten breken! Hij was opgestaan, rillend van de ijskoude in hem. Maar zij, ze had reeds den stop afgerukt, ze dronk het half uit, met een glimlach van waanzin en geluk. - Eve!!! schreeuwde hij. Maar rustig, steeds glimlachend, reikte zij het hem over. Hij zag haar een pooze aan en het werd hem als of zij beiden reeds niet meer op de wereld waren, als of zij in een sfeer vol vreemde natuurwetten zweefden, waarin vreemde dingen zouden gebeuren. Het kwam in hem op, of de wereld nu vergaan zoû, in dien stortregen, daarbuiten. Maar hij zag, dat ze wachtte, met haar glimlach, en toen dronk hij... Het was geheel donker geworden, en zij lagen in dat donker in elkanders armen, op de bank. Hij was dood. Zij richtte zich even op, stervend, doodsbang voor den storm die buiten loeide, en den storm, die loeide in haar eigen doorgiftigd lichaam. Het weêrlichtte schel wit en het donderde dadelijk na. Maar boven dien donder uit, hooger, kwam, voor Eve, van heel ver, een donder aanrollen, áanrollen... zwaarder, steeds zwaarder, als een bovenwereldlijke donder, op raderen van sferen... - Daar komt het aan! stamelde zij, in de ontzetting van den dood. O, God, daar dondert het aan!! En ze zonk, kronkelend, op het lichaam onder haar neêr, wegschuilend in de los geknoopte jas, daar stervend... Toen sleepte een tred, buiten het stikduistere vertrek, door den corridor, nader en nader; de knorrige stem van een ouden man riep twee-, driemaal Eve's naam; een hand draaide de deur open..
- ‘Oh alsjeblieft, verbiedt het me niet!’ smeekte ze. Ze liet zich zelf op de grond vallen en pakte hem vast. ‘Laten we het samen doen. Het zal geweldig zijn. Het zal geen pijn doen, je zal er niks van voelen. Heb jij dan een beter alternatief? Frank, het zal ons gelukkig maken, een uitweg! Dat zochten we toch? Het pure geluk is: samen, van elkaar houden en met elkaar sterven! Dan gaan we naar het paradijs, de hemel, Frank!’
Hij voelde niet hetzelfde als wat Eve voelde, maar haar woorden klonken alsof hij een belofte na moest komen. Hij had niks in zijn hoofd waar hij haar mee tegen kon spreken, niets meer om haar tegen te kunnen houden.
Eve was inmiddels opgestaan, alsof een magneet haar naar de plek toe leidde waar ze pillen had laten vallen. Ze bukte en raapte het doosje op. Het was gevallen op het gras; het was niet gebroken, de pillen waren nog intact. ‘De pillen zijn nog intact!’ gilde ze. Ze was veel te opgewonden, maar daar viel niets aan te doen.
‘Frank, kijk! Het is nog heel! It’s meant to be, het is ons lot, dat het niet heeft willen breken!’ Hij was opgestaan, rillend van de kou en zenuwen die hij voelde.
Maar Eve had inmiddels het dekseltje van het doosje gedraaid en had een handje vol naar achteren in haar keel gegooid. Ze glimlachte. ‘Eve!!!’ schreeuwde Frank. ‘Maar rustig, Frank.’ Nog steeds glimlachte ze en gaf het doosje aan hem. Hij keek haar een poosje aan en het voelde al alsof ze beide niet meer op de wereld waren. Alsof zij al ver heen was. Het kwam in hem op, dat de wereld nu zou helemaal zou vergaan. Maar dat gebeurde niet. Ze wachtte, en glimlachte naar hem. Toen sloeg hij ook een handje vol pillen in zijn keel.
Het werd helemaal donker. Ze lagen daar, in elkaars armen, op het gras. Hij was dood. Zij keek even op, stervende, doodsbang voor de storm die zij in zich voelde, en de storm daarbuiten. Al snel werd het wit voor haar ogen en hoorde ze de donders buiten om haar heen. Boven deze donder kwam haar eigen donder uit, die ze voelde in haar eigen lichaam. De donder werd steeds zwaarder en zwaarder. ‘Daar is het dan, het einde.’
En ze zonk, bovenop het lichaam van Frank, wegschuilend in de oversized, losgeknoopte jas. Daar, stervend…
Al snel kwamen er twee mensen aanlopen. Deze naderden. Een van de personen keek op dat moment in de richting van de gestorven verschijningen….
Literaire vormen
Dit boek behoort tot de literaire vorm proza en valt in te delen bij de literaire stroming 'naturalisme'.
Bronnenlijst
https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/noodlot-louis-couperus
Maak jouw eigen website met JouwWeb