Auteur:  Nescio (Jan Hendrik Frederik Grönloh)
Titel: De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
 Eerste jaar van uitgave: 1918
Plaats van uitgave: Amsterdam
 Uitgeverij: : Nijgh & van Ditmar

Inhoud

De Uitvreter

In het boek De uitvreter ontmoet Bavink Japi, die aan de waterkant in Veere zit, waar hij altijd uren achtereen in het water zit te staren. Bavink heeft een grote fascinatie voor de man die de wens heeft te versterven om zorgen te ontduiken. Dat wil zeggen: zo min mogelijk eten, drinken en slapen. Aan een saaie kantoorbaan wil hij helemaal niet denken. Hoewel hij soms teruggaat naar Amsterdam, waar hij en Bavink vandaan komen, om even te werken voor een klein beetje geld.

Bavink sluit vriendschap met Japi en in het begin van het boek wordt Japi voorgesteld aan Koekebakker, die het verhaal verteld. Koekebakker, de vriend van Bavink, zegt dat hij ‘behalve den man die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond nooit een wonderlijker kerel gekend heeft dan den uitvreter.’ De uitvreter is Japi, want al gauw blijkt dat Japi vaak spullen leent en ze nooit terugbrengt, maar op de een of andere manier wordt het hem nooit echt kwalijk genomen.

Japi en Bavink bouwen een goede vriendschap op. Japi zit vaak bij Bavink thuis, ook eet en drinkt Japi van het eten en drinken van Bavink, wat hij heeft gekocht van het geld wat hij verdient met zijn schilderijen. Wel helpt Japi hem daarmee door commentaar te geven op de kunstwerken.

Op een gegeven moment krijgt Japi via zijn vader een baan op kantoor en als hij voor twee jaar naar Afrika gestuurd wordt, horen zijn kameraden een tijdje niets meer van hem. Een paar maanden na zijn terugkomst, ‘ziek, half dood’ nadat hij zijn vrienden nog een keer heeft ontmoet, stapt hij van de Waalbrug af, omdat hij één wil zijn met het water, waar hij altijd zo van heeft gehouden. Maar misschien ook wel, omdat zijn Franse liefde, Jeanne is gestorven en hij geen verdere plannen had met zijn leven.

Al met al is De uitvreter een boek dat, net als alle andere boeken uit de bundel van Nescio, gaat over verlangens. In dit boek verlangt Japi te versterven en dit leidt er uiteindelijk dus toe dat hij van de brug afstapt.

 

Titaantjes

Titaantjes gaat over vijf vrienden, de titaantjes: Koekebakker, Hoyer, Bavink, Kees Ploeger en Bekker. Ieder met hun eigen leven. Bavink en Hoyer zijn bijvoorbeeld allebei schilder.

Ook in dit boek staan verlangens weer centraal. En ook in dit boek vertelt Koekebakker het verhaal. Hij kijkt terug op vroeger. Toen ze een enorme hekel hadden aan de hoge heren, omdat die volgens de titaantjes helemaal niet zo geweldig waren als ze zelf dachten. Toen ze idealen hadden die ze konden nastreven, terwijl de rest van de maatschappij maar wat deed. Ze verachtten de maatschappij en vonden dat je niet moest doen zoals ‘zij’, iedereen behalve de titaantjes. Ze schetsten een ideaalbeeld van de maatschappij, wat eigenlijk onbereikbaar was.

Eigenlijk dachten de titaantjes goed na over de maatschappij en over god en over de natuur, die overigens erg goed beschreven worden door Nescio. Als Koekebakker zijn vrienden nog eens opzoekt blijkt dat Bavink zijn ideaal heeft bereikt door een aantal goede kunstwerken te maken, maar hij maakt zijn grootste werk: ‘Het gezicht op Rhenen’ kapot en wordt daarna gek, waardoor hij in een tehuis voor mensen met zenuwproblemen terechtkomt. Bekker heeft een goede baan, maar door de drukte heeft hij weinig tijd meer. Kees werkt in een gasfabriek.

Uiteindelijk heeft geen van alle titaantjes zijn ideaal echt bereikt, behalve Koekebakker dan, die zegt dat het met hem prima gaat.

 

Dichtertje

Dichtertje gaat over Eduard, ook wel Ee, die zijn hele leven lang dicht. Zijn hele leven wordt één gedicht, wat erg vervelend wordt. Zijn droom was een groot dichter te worden en te trouwen met een dichteres. Dit ideaal wordt echter geen waarheid, want hij wordt kantoorbediende en heeft een goed huwelijk met Coba, die niet dicht, maar hem wel steunt. Coba is het meisje dat hij elke dag naar school zag lopen en waar hij verliefd op werd. Samen krijgen ze na hun huwelijk een dochtertje, Bobi. Dat zijn idealen geen werkelijkheid zijn is geen probleem voor hem, want toch is hij gelukkig.

Het huwelijk tussen Ee en Coba is goed, maar toch wordt de aandacht van Eduard vaak getrokken door andere meisjes en ook Coba kijkt af en toe wel eens naar een andere man, maar doet hier verder niets mee.

Coba heeft ook een zus, namelijk Dora en zij had al een poosje speciale gevoelens voor Ee, maar heeft dat nooit echt geuit en stiekem vindt Eduard haar ook wel leuk. Als Penning, een oude vriend van Ee, naar hem toe komt om te vertellen dat hij verliefd is op Dora geeft Ee dat trouw aan haar door, waarop zij zegt dat ze dat niet wil. Hierna is ze naar huis gegaan en toen bleek dat ze Eduard erg miste is ze teruggegaan en met hem naar bed gegaan.

De volgende dag treffen de vrienden van Ee hem naakt aan in zijn eigen huis, helemaal gek geworden, waarna hij overlijdt. Wel wordt dat zijn boek, die hij nog voor zijn dood had geschreven, een bestseller.

 

 (samenvatting van: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-uitvreter-titaantjes-dichtertje-door-nescio-83657 )

Verhaalanalyse

Titelverklaring

De uitvreter: Japi, een ronddwalende jongeman, heeft een zeer vervelende eigenschap. Hij leeft namelijk op andermans kosten. Hierdoor noemen mensen hem de uitvreter. In ‘De uitvreter’ wordt het verhaal verteld over Japi. Hier komt de titel vandaan.

Titaantjes: De Titanen waren in de Griekse mythologie goden, die na een gevecht om de macht, in de onderwereld gevangen werden gezet. Zij hadden dus niets bereikt na een lang, zwaar gevecht. In dit verhaal zijn de Titaantjes Koekebakker, Bekker, Ploeger, Hoyes en Bavink. Zij voeren ook een gevecht in hun leve en halen niet de eindstreep die ze willen halen.

Dichtertje: De titels van Nescio zijn niet moeilijk te verklaren, omdat ze allemaal de hoofdpersoon/hoofdpersonen beschrijven. Ook bij 'Dichtertje' is dat het geval. Eduard, de hoofdpersoon, is het dichtertje waar het in dit boek allemaal om draait.

Motto

‘De uitvreter’ en ‘Titaantje’ bevatten geen motto. Het laatste verhaal, ‘Dichtertje’, heeft wel een motto.
Het motto geeft veel aan over de tijd waarin het boek is geschreven: “Bellum transit, amor manet”, wat betekent: “oorlog gaat voorbij, liefde duurt voort.”
Dit geeft al een beetje aan dat het verhaal zich in de oorlog afspeelt. Er zijn nog meer verwijzingen naar de oorlog. Je kan zo’n verwijzing bijvoorbeeld vinden op pagina 77: “De keizer had het nog onlangs weer gezegd: ‘Der Tüchtigkeit is die Welt’, dit is een verwijzing naar keizer Wilhelm II van het Duitse rijk.

Hoofdgenre

Het hoofdgenre van deze bundel verhalen boeken is epiek (geschreven proza). De verhalen zijn romantische romans.

Tijd en ruimte

De uitvreter:
Dit verhaal speelt zich af rond ongeveer 1900. Het verhaal vanaf het begin tot het eind duurt ongeveer 6 jaar. Het verhaal wordt chronologisch verteld, maar heeft tijdsverdichtingen.
In het beging speelt het verhaal zich af in Zeeland. Hierbij worden ook beschrijvingen gegeven over het landschap. Vooral het water komt hierbij naar voren. Vervolgens gaat Japi naar Amsterdam, Brussel, Friesland en Afrika.

Titaantjes:
 De tijd waarin dit zich afspeelt is ook ongeveer 1900. ‘Titaantjes’ is het vervolg op ‘De uitvreter’. Hoe lang de vertelde tijd is, is niet erg duidelijk. Dat zal iets van 10 jaar zijn. In hoofdstuk 7 vindt er een tijdsverdichting van 6 jaar plaats. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. De verteller (Koekebakker) gaat vaak terug naar het verleden in zijn verhaal.
Er is afwisseling van plaats waar het verhaal zich afspeelt. Dat komt voornamelijk omdat ieder zijn eigen weg gaat en daardoor in anderen plaatsen terechtkomt. Een aantal plaatsen waar het verhaal zich afspeelt is: Duitsland, Parijs, Zandvoort, Rhenen, Leiden en Bussem.
Ook hier beschrijft Nescio landschap zeer nauwkeurig. Het regent vaak: het weer is vaak somber. De armzalige woningen en de werkruimtes worden ook beschreven.

Dichtertje:
Tenslotte speelt dit verhaal zich ook af rond 1900. Hoe lang de vertelde tijd is, is ook bij dit verhaal moeilijk te zeggen. Eerst wordt verteld hoe dichtertje en Coba elkaar hebben ontmoet. Daarna volgt er een huwelijk van ongeveer 6 jaar en vervolgens wordt er verteld over de affaires van dichtertje.
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam, waar dichtertje woont samen met zijn vrouw en dochter. De straten worden nauwkeurig beschreven. De plaats Beek en Dal komt ook nog in het verhaal voor. Daar brengt dichtertje zijn schoonzus heen.

Vertelinstantie

De uitvreter:
Dit verhaal is in de ik-vorm geschreven. Koekebakker is de ik-persoon. Hij weet veel van Japi en zijn andere vrienden. Een voorbeeld van deze vertelinstantie is: ““Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.” (pg. 11) Door dit perspectief krijg je niet de echte gevoelens en gedachten van de mede-figuren te weten, zoals Japi, maar omdat Koekebakker ze wel goed kent, kom je al heel ver.

Titaantjes:
Ook dit verhaal is in de ik-vorm geschreven. Net zoals in ‘De uitvreter’, is Koekebakker hier de ik-persoon. Hij vertelt de belevenissen van zijn vriendengroep die allerlei dingen willen verbeteren, maar dat lukt het niet. Een voorbeeld van deze vertelinstantie is: “Jongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik ’t zelf.”(pg. 59)

Dichtertje:
In dit verhaal is er een alwetende verteller aan het woord. Dit verschilt dus van de voorgaande twee verhalen. Hij weet van ieder wat ze denken en voelen. Zelfs God en zijn gedachten komen aan bod. Een voorbeeld van deze vertelinstantie luidt als volgt: “Kijk, daar gaat ’t dichtertje. Toch wel knap, jong ventje, zoo slank, zoo’n aardige gladgeschoren jongensgezicht, alleen een paar stutten voor de ooren, en zoo verbrand door de zon.” (pg. 104)

Thema

Een steeds terugkomend thema is dat van de personages, van de individuen, die zich af willen zetten van de maatschappij. Zij uiten hun kritiek op de sociale samenleving, ze willen het anders doen. Dit komt het meeste naar voren in ‘Titaantjes’. Het is maar de vraag voor nu of dat Nescio’s gedachten zijn, of die van de personages.
Voorbeeld uit ‘Titaantjes’: ‘Neen, we deden eigenlijk niets. Ons werk op kantoor deden we niet al te best, en onze bazen verachtten we, behalve Bavink en Hoyer, die geen bazen hadden en niet begrepen, waarom we iederen dag maar weer naar die bazen toegingen.
Zoals hierboven vermeld, gaan de verhalen over mensen, die kritiek hebben op de maatschappij, die het niet eens zijn met de manier waarop de maatschappij hun behandelt, die het niet eens zijn met de manier waarop zij geacht worden te leven, die zich het liefst los willen maken van de samenleving, zodat ze zelf kunnen bepalen hoe ze willen leven en hoe ze hun leven invullen. Maar op verschillende manieren.
In ‘De uitvreter’ willen de vrienden en Japi dat bereiken door te versterven en door zich totaal te wijden aan het nihilisme. Ze willen niks meer doen dat door de maatschappij kan worden gezien als iets. ‘‘U schildert niet?’ vroeg Bavink. Het was een rare burgermansvraag, maar Bavink dacht aldoor maar: wat zou dat toch voor een kerel wezen? ‘Nee, Goddank,’ zei Japi,’en ik dicht ook niet en ik ben geen natuurvriend en geen anarchist. Ik ben Goddank heelemaal niks.’’
In ‘Titaantjes’ willen ze zich net als in ‘De uitvreter’ ook losmaken van de maatschappij, maar op een andere manier. In ‘Titaantjes’ roepen ze de revolutie uit, ze willen alles anders gaan doen, ze willen de wereld laten zien hoe hun erover dachten hoe het allemaal moest. Maar ze weten niet hoe of wat. Ze weten niet waar ze moeten beginnen of hoe ze überhaupt moeten beginnen. ‘Wat we eigenlijk doen zouden is ons nooit duidelijk geweest. Iets zouden we doen. Bekker had een vaag besef dat-i alle kantoren wilde afbreken. Ploeger wilde zijn baas z’n eigen klokke in laten pakken en er bij gaan staan met een sigaar in z’n hoofd en vloeken op die kerels die nooit iets goed konden doen. Eens waren we ‘t, dat we ‘eruit’ moesten. Waaruit, en hoe? Eigenlijk deden we niet anders dan praten, rooken, drinken en boeken lezen. (…) Achteraf bedenk ik dat we een prachtig stel kerels geweest waren om rijk te zijn, maar ‘centen hebben’ vonden we verachtelijk.’
In ‘Dichtertje’ komt een soortgelijk thema terug: een zonderling die zich anders wil gedragen dan de rest van de samenleving, en onsterfelijk willen worden, of God. Waar ook een bijzonder uitgesproken waardering voor de natuur geschreven staat. Iets dat men met de jeugd van Nescio kan verklaren. ‘Maar een mensch, die niet zoo maar dood wou gaan, die zichzelf een toren wou oprichten tot in de blauwe lucht, om te staan in eeuwigheid.’
De verhalen gaan dus over mensen, jongeren, ouderen, die zich afzetten van de maatschappij en het burgermansleven, hoewel op verschillende manieren.

Motieven

De 3 steeds terugkerende motieven zijn God, de natuur en de maatschappij, met allemaal verschillende waarden. In ‘dichtertje waant Eduard zichzelf als God, net als Koekebakker in Titaantjes: ‘En in ootmoed pijp ik nog steeds aan en voel mij God, de oneindigheid zelf. Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid.’
En de beschrijving van de natuur in ‘De uitvreter’: ‘En altijd stroomde het water naar het Westen. En dat beteekende nog niets. Het heeft er zeker honderd maal drie-en-vijftig jaar naar dien kant toegestroomd. En langer. Nu ligt de brug erover. Nog maar kort, nog maar wat jaren. En toch heel lang.’
En de beschrijving van de maatschappij in ‘Titaantjes’: ‘We, dat waren wij, met z’n vijven. Alle andere menschen waren ‘ze’. ‘Ze’, die niet snapten en niets zagen. ‘Wat?’ zei Bavink, ‘God, je praat over God? Hun warme eten is hun God.’ Op enkele ‘goeie kerels’ na werd iedereen door ons veracht. Heel stilletjes zeg ik daar nu bij: ‘En niet ten onrechte,’ maar dat mag niemand hooren.’

Nog wat losstaande motieven:
De uitvreter:
- Water:
Dit is een symbool in het boek. Japi kan uren in het water staren en zo genieten van het leven. Japi pleegt zelfmoord door in het eeuwige water te stappen.
- De zon:
Een symbool van het eeuwige.
- Zoektocht naar geluk:
Japi was altijd op zoek naar geluk.
- Verlangen:
Het verlangen van Japi naar het geluk was niet te bevredigen.
- Geld:
Geld speelt een grote rol in het vinden van geluk. Japi dacht dat hij het niet nodig had, maar dit blijk uiteindelijk niet waar te zijn.

Titaantjes:
- Verlangen:
Alle titaantjes verlangen om iets te bereiken, maar het lukt ze niet. Het is voor hen onmogelijk om hun verlangen waar te maken.
- De tegenstelling tussen de gedachtegang en de realiteit:
Als vrienden praten ze over onderwerpen en over alles wat er allemaal moet veranderen, maar in de realiteit ligt dat een stuk moeilijker. Ze sluiten hun wereldje een beetje af van de realiteit
- God:
Ze verlangen naar God. Vooral Bavink doet dit.
- De natuur:
De herhalingen die Nescio gebruikt zijn ontleend aan de natuur: God zelf valt steeds in de herhaling. De eentonigheid van de natuur voedt het verlangen naar eeuwigheid van de hoofdpersonages. De natuur heeft nooit een reden nodig en verschilt daarin van mensen.

Dichtertje:
- Verlangen:
Verlangen om een groot dichter te zijn, verlangen naar andere vrouwen. Na het huwelijk van dichtertje wordt hij verscheurd door verlangen, enerzijds naar een groot dichter en anderzijds naar het burgerbestaan, want een beroemd dichter leeft na zijn dood verder in zijn gedichten.
- Eenzaamheid:
Ondanks zijn huwelijk is dichtertje erg eenzaam.
- Onbereikbaarheid:
Dichtertje is niet bewust dat zijn maatschappelijk carrière hem van zijn wensdroom afhoudt. Hij wordt steeds grimmiger.
- Seks:
Dichtertje en zijn vrouw verlangen afzonderlijk naar lichamelijk contact met andere mensen.
- Ongelukkigheid:
Dichtertje is, doordat hij zijn droom maar niet bereikt, erg ongelukkig.

Personages

De uitvreter:
Japi: Hij is de uitvreter van het verhaal. Hij maakt erg veel misbruik van zijn vrienden. Hij kan zijn draai niet echt vinden. Japi is een filosofisch persoon die geheel tot rust komt als hij bij het water zit. Werken deed hij nooit, daarom maakte hij ook misbruik van zijn vrienden, totdat hij een baan van zijn vader kreeg aangeboden. Hij moest deze ook wel aannemen om te kunnen overleven. Hier begint zijn ellende. Hij komt naar een aantal jaren weer terug en is doodziek. Ondertussen heeft hij ook nog een tijdje een verhouding gehad met Jeanne. Zij is gestorven aan kanker. Hij ziet het allemaal niet meer zitten en pleegt zelfmoord door in het water te stappen.

Koekebakker: Hij is de verteller van het verhaal. Hij weet veel van zijn vrienden. Hij is een schrijver. Koekebakker heeft niet erg veel geld. Hij is erg trots op alles wat hij bezit. Hij is erg tolerant tegenover Japi.

Bavink: bavink is een schilder. Hij kwam Japi als eerste tegen. Bavink interesseerde zich erg in Japi en nam hem daarom mee naar huis en stelde hem voor aan zijn vrienden. Bavink liet Japi tijden lang op zijn kosten leven. Hij vind Japi’s mening over schilderijen erg belangrijk.

Hoyer: Hij is ook een schilder en heeft vrij veel geld. Hij komt vrij grof en krenterig over.

Bekker:
Hij speelt niet zo’n grote rol in het verhaal. Hij behoort tot de vriendengroep.

Titaantjes:
Koekebakker:
Hij is de verteller van het verhaal. Hij weet veel van zijn vrienden. Hij is een schrijver. Koekebakker heeft niet erg veel geld. Hij is erg trots op alles wat hij bezit. Hij vertelt hier een verhaal over zijn vrienden en haalt hierbij het verleden aan.

Bavink:
Bavink is een schilder. Hij is krankzinnig. Aan het eind van het verhaal wil hij God schilderen. Dit lukt hem echter niet omdat hij de zon aanziet voor God. Aangezien er elke dag een nieuwe zin is kan hij God niet vastleggen.

Hoyer: H
ij is ook een schilder en heeft vrij veel geld. Hij komt vrij grof en krenterig over. Later komt hij bij de SDAP terecht en dan stopt hij ook met schilderijen te verkopen. Hij heeft dan geld genoeg.

Bekker:
Hij speelt niet zo’n grote rol in het verhaal. Hij behoort tot de vrienden groep. Hij richt een eigen bedrijf op, maar deze gaat echter failliet. Hij wil op de hei gaan wonen om Dante te gaan vertalen.

Ploeger:
Hij is een beetje het buitenbeentje van de vriendengroep. Hij wil wel graag bij ze horen, maar hij begrijpt ze soms niet echt goed. Hij gaat bij een gasfabriek werken.

Dichtertje:
Eduard: 
Hij is dichtertje in dit verhaal. Hij is een kantoorbediende. Hij droomt ervan om een grote dichter te worden en te trouwen met een dichteres. Hij trouwt met Coba en met haar krijgt hij een dochter, Bobi. Ondertussen verlangt hij naar jonge vrouwen, maar hij blijft Coba trouw.
Het gaat steeds beter met dichtertje, hij maakt promotie. Tot op een moment hij wel vreemd gaat met Dora, de zus van Coba. Hij heeft toe gegeven aan zijn verlangens en dat loopt slecht af. Hij wordt krankzinnig, hij denk dat hij God is. Op het moment dat zijn grootste wens uitkomt, zijn boek wordt uitgegeven en is een groot succes, sterft dichtertje.

Coba: 
De vrouw van dichtertje. Zij heeft ook verlangens. Ook zij verlangt naar seks met een ander. Coba steunt haar man goed in zijn werk. Zij helpt hem graag. Na een jaar huwelijk krijgt ze een baby, Bobi. Dichtertje en Coba hebben wel een goed huwelijk. Nadat haar man is overleden, woont ze samen met haar dochter en samen met haar zus Dora en haar kindje.

Bobi: 
Zij is de dochter van dichtertje en Coba.

Dora: 
Zij is de zus van Coba. Ook zij heeft verlangens. Ze houdt van haar zwager en wil graag net zoo goed kunnen schrijven als hem. Als dichtertje haar naar Beek en Dal brengt om bij te komen omdat haar man is overleden, kunnen beide mensen hun verlangens bijna niet onderdrukken. Dit houden ze niet lang vol en nadat ze na een tijdje toch toegeven aan hun verlangens en met elkaar naar bed gaan, gaat het mis.

Eindoordeel

Ook dit was weer een heel apart boek om te lezen, omdat het natuurlijk meer dan 100 jaar geleden geschreven is. Ik vond het taalgebruik heel grappig, het is leuk om te zien hoe onze taal de afgelopen jaren ontwikkeld is. Hoe dan ook, de taal was goed te begrijpen en het las erg vlot. Het enige was ik tegen vond vallen van dit boek is, dat er totaal geen spanning in zat. Dat vond ik achteraf erg jammer, want meestal lees ik thrillers, of in ieder geval boeken waar wat spanning in zit. Dit zorgt er namelijk voor dat je het boek door wilt blijven lezen, en dat had deze bundel niet. Ik heb het snel uitgelezen, omdat ik het uit wilde hebben en ik het terug moest brengen naar de bieb. Dus dat is een minpuntje. Hoe dan ook, voor een boek uit deze periode (B) is dit een aanrader, ook al ken niet veel ander werk uit deze periode. Door het maken van dit boekverslag heb ik veel achtergrondinformatie meegekregen en daardoor heb ik veel over het boek en de schrijver geleerd. Dat was erg interessant en leerzaam. Dus ja, dit is een aanrader!

Krantenartikel...(keuzeopdracht)     

Literaire vormen

De literaire vorm waar de reeks verhalen toe behoort is proza. De drie verhalen vallen onder de literaire stroming Romantiek.
De woordkunst is niet van impressionisten en het is ook niet de zweverige stijl van de neoromantici. Het wordt ook niet tot het expressionisme gerekend. Het is een hele zakelijke en tegelijk een hele gevoelige proza (Dautzenberg). Kenmerken voor romantische aspecten zijn: verlangen, heimwee, liefde, individualisme, avontuur en verbeelding.

Bronnenlijst

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-uitvreter-titaantjes-dichtertje-door-nescio-83657

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-uitvreter-titaantjes-dichtertje-door-nescio-49679

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-uitvreter-titaantjes-dichtertje-door-nescio-61763

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-uitvreter-titaantjes-dichtertje-door-nescio-70407 

https://wikikids.nl/Nescio

Maak jouw eigen website met JouwWeb